Doorgaan naar hoofdcontent

Surf in Terschelling




Ik had ooit een droom.
In die droom was ik op reis. Het was een lange reis. Ik liep een klein dorp binnen. Er was niemand. Ik was moe en wist niet waar ik naar toe zou gaan en wat ik zou doe. Toen zag ik een prikbord. Vanuit nieuwsgierig keek ik naar dat bord. Op een papier stond een informatie over een training voor je leven. Ik heb opgegeven en kwam in de klas.

Mijn docent was een aardige en elegante mevrouw. Ik weet niet waarom maar ik wist zeker dat zij mijn docent in mijn leven is.
Ik luisterde naar haar met ander klasgenoten. Toen keek ik naar het raam. Ik zag een mooi strand dat schitterde in de zon. In de blauw groene zee waren tientallen dolfijnen door elkaar aan het springen.
Wat ik zag was zo mooi dat ik van hart roepen moest. Iedereen keek naar mij en de docent glimlachte.
Voor hun is dit uitzicht niet zo bijzonder.

Na de les deed ik mee aan een avontuurlijke wedstrijd. De wedstrijd test niet alleen je lichaam, maar ook je spirit en ziel. Ik zwom in een grote pijp en klom op een hoge berg, met of zonder partner. Het was niet een makkelijke uitdaging, maar ik wist zeker dat ik zou slagen.  




Soms begint er een perfecte reis als je leven vast zit. Je weet dat je ergens naar toe moet, anders word je kapot van binnen.
Op dat moment zag ik een mooie foto van mijn buurvrouw, Henny. Zij is ook mijn Nederlanderse docent en mijn vriendin met wie ik mijn leven kan delen. De foto was van de oostkant van Terschelling. In haar ogen is Terschelling een bijzonder eiland en ‘het eind van de wereld’.
Daar wilde ik naar toe. 

Ik heb een reis nodig, spring van routine leven en ga naar ergens ik nooit weet.




Op de eerste dag in Terschelling nam ik een bus naar Oosterend, de laatste halte.
Bij die halte zag ik een wegwijzer die naar het strand wees. Hoewel Ik niet wist waar mijn voeten me naar toe voerden, ging ik gewoon.
De grote weg vind ik altijd beetje saai, dus liep ik daarna op een klein pad. Ik ging steeds weer op gevoel een ander pad op, tot ik de richting helemaal kwijt was.

Ik stond op een hoog duin en wist niet meer waar ik was en waar ik naar toe moest.
Ik ben een mens die geen richtingsgevoel heeft. Het was november en er waren niet zo veel mensen op Terschelling. Ik zag niemand in de buurt.
Toen hoorde ik iets. De geluid van de zee. Hoewel het geluid van achter de verre en heel hoge duinen kwam, was het gewoon zo hard alsof daar duizenden mensen waren.
Nu wist ik waar ik naar toe moest. 
Richting zee liep ik. Om niet te verdwalen, liep ik niet op weg of pad, maar op de voetafdrukken van iemand. 




Na een uur stond ik op het hoogst duin dat ik zag.
Nu zag ik inderdaad de zee. Hij is zo puur, vrede en NIEMAND. 




Dit was niet maar toch wel wat ik zocht. Ik liep mijn droom binnen met mijn zwakke lichaam. Het was zo mooi dat mijn ogen gingen tranen. Mijn God gaf mij nooit iets dat ik eigenlijk niet wilde. Hij testte mijn intuïtie, moed, doorzettingsvermogen, de nieuwsgierigheid over de wereld en het vertrouwen in mijzelf, en uiteindelijk gaf hij mij een allermooiste ervaring.




Ik hou niet zo veel van zandstrand. Een strand met rots lijkt mij meer interessant, maar dit strand heeft mij helemaal overtuigd. Het is zo bijzonder, dat heb ik nog nooit gezien.
Ik zat in het einde van de wereld, een stil wereldje dat duizenden jaren niemand binnen had. Ik genoot van de gevoel van helemaal alleen zijn, in de natuur.
In mijn rugzak waren alleen nog maar twee mandarijntjes. Er was geen eten, geen water, en mijn telefoon had geen bereik. Ik wist niet welke kant ik naar toe moest om de terugweg te vinden.
Toen zag ik heel in de verte een kleine punt blauwe verf die niet natuurlijk was. Ik dacht: ‘Hey, daar woont iemand. Als daar een huisje is, dan is daar ook een grote weg.
Intuïtief begon ik weer te lopen.




Na een uur liep ik van een helemaal schoon strand een wereld van mensen in. Ik was bij het huisje en zag een mevrouw buiten zitten. Ik liep naar haar toe en vroeg:  ‘Dag mevrouw, mag ik U iets vragen?’
‘ja, natuurlijk.’
‘Ik ben de weg kwijt. Weet u waar zijn we hier?’
‘Waar kom je vandaan?’
‘Taiwan.’
De mevrouw glimlachte en zei: ‘ik bedoel waar sliep je gisteravond? Waar begon je te lopen?
‘Van Oosterend. Maar ik heb flink gewandeld...’
‘Dat dacht ik ook. Heb je een kaart?’
‘Ja.’
Ik gaf mijn kaart aan die mevrouw en zij vertelde mij dat ik inderdaad een grote weg dichtbij kon vinden, en langs die weg kon ik terug naar Oosterend.
Nadat ik de mevrouw hartelijk bedankte had liep ik op die grote weg naar Oosterend, en daar nam ik een bus naar de haven. Bij de haven heb ik een bak kibbeling gegeten.




Op de tweede dag nam ik de bus weer naar Oosterend. Ik wilde helemaal naar de oostkant van het eiland waar Henny de foto gemaakt heeft, maar ik had toch te weinig tijd, dus liep ik van een klein huisje bovenop het duin weer naar de Noordzee. 




Toen ik bij de zee aankwam, zag ik rechts wat mensen en links ook, dus ging ik terug naar de duinen. Ik liep op het hoogste punt van het duin. Het waaide zo hard dat ik op een gegeven moment bijna vliegen kon.
Ik surfte in Terschelling, rende op de lijnen van de wind, en ervoer in het mooiste filmpje van mijn leven.




Het karakter beslist over het lot, en een goede reis laat je meer weten over jezelf.
Ik liep niet op de grote weg met een wegwijzer, maar op het kleine pad of gewoon maakte ikzelf een weg. Ik volgde mijn gevoel en ging stop nooit, hoewel de weg helemaal niet makkelijk was.

Twee jaar geleden heb ik een eenzame weg van creatie gekozen. Hoewel ik ooit zorgen had, weet ik nog steeds zeker dat ik uiteindelijk mijn droom zal bereiken.
Ik ben nu op reis in mijn leven. Ga vooruit met mijn moed en plezier, geniet van elk landschap bij de weg, waardeer iemand die samen loopt, leer van iedereen die ik ontmoet, dag me uit en beproef mijzelf, en altijd geloof de God van mijn hart.


Reacties

Populaire posts van deze blog

De harde nek – Taiwan Hakka

De helft van mijn bloed komt van mijn vader – China, en de andere helft komt van mijn moeder – Taiwan. 1700 jaar geleden was er een grote oorlog in Noord-China. Een groep mensen moest afscheid nemen van zijn land. Na een lange weg werd een nieuw land in Zuid-China gevonden. De lokale bewoners in Zuid-China noemden die groep mensen ‘Hakka’ – betekent ‘gast’ in het Chinees. 250 jaar geleden was het leven in Zuid-China ook moeilijk geworden. De Hakka droomden van een ander nieuw land en een beter leven, dus nog een keer namen ze afscheid en vanuit Zuid-China en gingen ze over de zee naar Taiwan. Over de gevaarlijke zeestraat tussen China en Taiwan voerden toen veel boten, maar daarop waren alleen maar mannen, geen vrouwen. Na 250 jaar hebben de mannen een uitgebreid nageslacht. Ze zien er anders uit dan hun voorouders die ooit in Noord-China woonden, en lijken een beetje op de Taiwanese aboriginals die bijna allemaal van dit eiland verdwenen zijn. In de Chinese genealogie w...

Ik hou van een vrouw

Ik hou van een vrouw. Ze straalt als een filmster. Ik weet het en iedereen zegt dat. ze zeggen dat ik haar niet waard ben. Ik droom s’nacht van haar. Ik mis haar op mijn pijnlijke momenten. Ik voel dat zonder haar mijn leven geen bedoeling zal hebben. De vrouw is mijn droom,  het leven dat ik wil hebben, De persoon die ik echt ben.

Een vis van de Arctische Oceaan - Zhuang Zi

In het Noorden van onze wereld waar niets groeit was een  donkere zee die het Meer van de Hemel heette.  Er was een vis van duizenden kilometers breed. Niemand wist de precieze maat van hem en hij heette Guppie. De vis genereerde zich tot vogel die Roc heette. Zijn rug was als een hoge berg en zijn vleugels waren als wolken waarmee zij de helft van de hemel overdekten.  Hij ging vijfenveertig duizend kilometer naar boven met de wind die er als een schaapshoorn uitzag. Hij vloog boven de wolken en onder de hemel naar de Zuidelijke Oceaan.  Een mus lachtte hem na: ‘Waar gaat hij naar toe? Ik spring naar boven, ga na een paar meter weer naar beneden en speel tussen de lage struiken. Dit is ook een geweldige vliegervaring. Waar gaat hij dan naar toe?’  Dat is nou het verschil tussen groot en klein.